Total Cost of Ownership
Een van de voornaamste redenen om vandaag te kiezen voor elektrische wagens is de kostprijs. Voor veel bedrijven is elektrisch rijden al enkele jaren voordeliger dan rijden op benzine of diesel. Belangrijk daarbij is dat zowel de werkgever als de werknemer in veel gevallen profiteert. Om een eerlijke vergelijking te maken gebruik je best de Total Cost of Ownership (TCO), een berekening waarin alle kosten van het voertuig worden opgenomen. In onderstaand overzicht nemen we u mee in de verschillende componenten die deel uitmaken van een TCO-vergelijking.
Leaseprijs
De leaseprijs hangt af van het model, de looptijd en kilometrage. In dit voorbeeld kiezen we voor een vergelijking tussen drie zeer gelijkaardige voertuigen van hetzelfde merk, waarbij de aandrijving de grootste onderscheidende factor is.
Voor bedrijven is het cruciaal om niet alleen het leasebedrag exclusief btw in rekening te brengen, maar ook de niet-recupereerbare btw. Dit komt doordat een bedrijf slechts een deel van de btw-kosten kan terugvorderen. De fiscus biedt verschillende btw-regimes aan, waarvan de meest gangbare de forfaitaire regeling is. Hierbij kan slechts 35% van de btw worden gerecupereerd, terwijl de overige 65% als kost wordt beschouwd. Op de lease-offerte wordt dit doorgaans weergegeven als "leaseprijs inclusief 65% niet-recupereerbare btw".
Brandstofkosten
Brandstof- en elektriciteitskosten vormen een aanzienlijk onderdeel van de TCO. Afhankelijk van het maandelijkse aantal kilometers en het verbruik kunnen deze kosten sterk variëren. Vier cruciale factoren spelen hierbij een rol:
Het verbruik van het voertuig: uitgedrukt in kWh/100 km (elektrisch) of l/100 km (brandstof) volgens fabrieksopgave. Dit is het verbruik dat volgens een erkende testcyclus (de “WLTP” cyclus) wordt gereden.
De verbruiksfactor: de verbruiksresultaten uit de testcyclus wijken vaak af van het werkelijke verbruik in de praktijk. Voor een realistische kosteninschatting gaan we ervan uit dat het verbruik ongeveer 15-35% hoger kan liggen dan de testwaarden.
De brandstof1- en elektriciteitsprijzen: brandstofprijzen evolueren typisch met de olieprijzen en verschillen over het algemeen beperkt tussen de verschillende tankstations en leveranciers. Bij elektrisch laden kan het verschil veel groter zijn. Hierbij is de laadlocatie een belangrijke factor voor de kosten. De prijs per kWh varieert sterk afhankelijk van waar de auto wordt opgeladen:
Thuisladen: ± 0,35 €/kWh - bron: VREG, feb. 2025
Laden op het werk: ± 0,28 €/kWh - bron: VREG, feb. 2025
Publiek laden: ± 0,44 €/kWh – gemiddelde AC-laadprijs, Q4 2024
Snelladen: ± 0,68 €/kWh – gemiddelde DC-laadprijs, Q4 2024
Bij een gemiddelde laadmix van 40% thuis, 40% op het werk en 15% publiek en 5% snelladen komt de gemiddelde laadkost uit op ongeveer 0,37 €/kWh.
De verdeling tussen brandstof en elektriciteitsverbruik (bij plug-in hybrides). Bij plug-in hybride voertuigen (PHEV’s) is het cruciaal om het juiste verbruik in rekening te brengen bij kostenberekeningen. De officieel geafficheerde verbruikswaarden van 1 à 3 l/100 km zijn gebaseerd op een geoptimaliseerde testcyclus waarin veel elektrisch wordt gereden. Uit praktijktests blijkt dat PHEV’s slechts 15-25% van de tijd elektrisch rijden, hierdoor ligt het brandstofverbruik aanzienlijk hoger en schommelt het doorgaans tussen 6 en 8 l/100 km. Houd hier rekening mee voor een realistische inschatting van de werkelijke kosten.
Laadinfrastructuur
De investerings- en beheerskosten van laadinfrastructuur zijn sterk afhankelijk van het gekozen laadbeleid. Bij elektrische voertuigen kan ervoor gekozen worden om niet alleen de elektriciteitskosten in rekening te brengen, maar ook de kosten voor de installatie en het beheer van de laadpunten.
In ons rekenvoorbeeld is deze thuislaadinfrastructuur opgenomen in de leaseprijs, wat zorgt voor een realistischer beeld van de totale gebruikskosten. Dit maakt het mogelijk om elektrische wagens correct te vergelijken met voertuigen op fossiele brandstoffen.
Fiscaliteit
De fiscale voordelen hebben de afgelopen jaren een cruciale rol gespeeld in de opmars van elektrische voertuigen. Voor werkgevers zijn er vijf belangrijke fiscale aspecten om rekening mee te houden:
De belastingen:
Belasting op Inverkeerstelling (BIV) en verkeersbelasting. Deze kosten zijn vaak inbegrepen in de leaseprijs, zoals ook in dit voorbeeld het geval is.
De solidariteitsbijdrage:
Dit bedrag is een maandelijkse RSZ-bijdrage die werkgevers betalen voor bedrijfswagens die ook privé gebruikt worden. Deze bijdrage wordt bepaald op basis van de CO₂-uitstoot en het type brandstof van het voertuig.
Sinds 2023 is de minimale CO2-bijdrage fors verhoogd en geldt er een jaarlijkse indexeringsformule (tot 2027) voor brandstofvoertuigen. Dit zorgt ervoor dat brandstofvoertuigen verder ontmoedigd worden en bedrijven gestimuleerd worden om elektrisch te rijden.
De verworpen uitgave:
Een deel van de autokosten wordt in de berekening van de belastbare winst ‘verworpen’ en kan hierdoor niet in mindering worden gebracht van de belastingen.
De fiscale aftrekbaarheid:
Quasi alle kosten (inclusief de btw en belastingen) kunnen worden afgetrokken van het belastbare bedrag in functie van de CO2-uitstoot van het voertuig.
Dit voordeel wordt voor (contracten vanaf 1/07/2023 van) conventionele wagens (benzine, diesel en CNG) stapsgewijs afgebouwd tot 0% in 2028. Voor plug-in hybride is deze daling in aftrekbaarheid recent gewijzigd door het besluit van de nieuwe federale regering. Hierdoor hebben voertuigen met deze aandrijving terug de mogelijkheid om volledig aftrekbaar te zijn voor het jaar 2026. Dit hang echter wel af van de CO2-uitstoot van het voortuig.
Voordeel Alle Aard (enkel werknemers)
Voordeel Alle Aard (VAA) is een belastbaar voordeel voor werknemers die een bedrijfswagen ook privé mogen gebruiken. De fiscus beschouwt dit als een extra loon, waarop belastingen verschuldigd zijn. De berekening hangt af van de cataloguswaarde, CO₂-uitstoot en leeftijd van het voertuig. Het VAA dient enkel betaald te worden door de werknemers en moet dus niet opgenomen worden in TCO-berekeningen.
Resultaat
Ter verduidelijking voorzien we graag een voorbeeld. Dit voorbeeld toont de TCO van drie gelijkaardige voertuigen van hetzelfde merk met ieder een verschillende brandstof. De analyse is gemaakt voor een operationele lease over 7 jaar waarbij er 20.000km per jaar gereden wordt. Per voertuig tonen we de verschillende componenten. De TCO staat aangeduid met een geel balkje: het zijn de totale cash-out kosten (de optelsom van de gekleurde balkjes) min het fiscaal effect.
De grafiek geeft per jaar een simulatie van de wijzigende fiscaliteit vanaf 2025 (met name via de solidariteitsbijdrage en fiscale aftrek). Hieruit wordt duidelijk dat door de veranderde fiscaliteit brandstofvoertuigen een stuk duurder zullen zijn vanaf 2025. Zowel de daling in fiscale aftrek als toename van de solidariteitsbijdrage zorgen ervoor dat de TCO op 5 jaar tijd met maar liefst 29% zal stijgen.
Dit effect zal van een mindere mate van toepassing zijn op PHEV’s door de recent gewijzigde fiscale aftrek en zij nog van een beperkte solidariteitsbijdrage kunnen genieten. Maar vanaf 2028 zal deze maximale aftrek weer gradueel verlagen tot 0% in 2030.
Voor elektrische voertuigen was de TCO de afgelopen jaren al reeds voordeliger ten opzichte van vergelijkbare alternatieven. Dit verschil wordt alleen maar groter in de komende jaren waardoor de business case voor een elektrisch voertuig alleen maar aantrekkelijker zal worden.